De ziekte van Dupuytren is een aandoening van het bindweefsel in je hand. Je merkt vaak eerst pijnloze knobbeltjes of harde strengen op in je handpalm. Na verloop van tijd kunnen die strengen ervoor zorgen dat je vingers krom gaan staan, meestal de pink en ringvinger. Je hand openen wordt dan moeilijker.
Een operatie kan dan nodig zijn om de beweeglijkheid van je vingers te herstellen. Het doel van de ingreep is niet om de ziekte te genezen, want dat is helaas niet mogelijk. Ook knobbels of strengen die op dit moment geen hinder geven, hoeven niet altijd verwijderd te worden. De focus ligt op het soepel maken en houden van je vingers.
De typische kenmerken van Dupuytren zijn:
Verharde knobbels in je handpalm, soms trekt ook de huid naar binnen.
Vorming van bindweefselstrengen die je vingers geleidelijk krom trekken.
Je arts voert een klinisch onderzoek uit van je hand en vingers. Vaak is de diagnose al duidelijk op basis van wat je vertelt en wat er zichtbaar is aan je hand. Soms gebeurt aanvullend onderzoek, bijvoorbeeld wanneer een behandeling overwogen wordt.
Er bestaan verschillende behandelingen, afhankelijk van hoe ernstig je klachten zijn. Samen met je arts bekijk je wat voor jou de beste optie is:
Chirurgische ingreep (Dupuytren-chirurgie)
Bij ernstige kromstand kan een operatie nodig zijn. Daarbij worden insneden gemaakt in de strengen, zodat je vingers weer vrij kunnen bewegen.
Naaldaponeurotomie
Een minimaal invasieve techniek waarbij met een naald strengen worden doorgesneden. Deze techniek is enkel mogelijk bij lichte krommingen.
Niet-chirurgische behandelingen
Methoden zoals kinesitherapie, spalken, dieet of zalven zijn in sommige gevallen een optie, maar de wetenschappelijke bewijzen voor hun effectiviteit zijn beperkt.
Binnen onze dienst is wel met succes onderzoek gedaan naar het gebruik van aangepaste spalken die de vingers rechter kunnen maken en terugkrommen helpen voorkomen.
Collagenase-injectie
Dit geneesmiddel werd vroeger gebruikt om de strengen op te lossen, maar is momenteel niet meer beschikbaar in België.
De chirurg maakt kleine insneden in de strengen, zodat je vingers terug vrij kunnen bewegen. Tegenwoordig wordt vaak gekozen voor microfasciectomie. Bij deze techniek wordt het zieke weefsel heel nauwkeurig verwijderd met behulp van microchirurgie. Dat verkleint de kans op complicaties, spaart zenuwen en bloedvaten, en zorgt voor een beter resultaat — zelfs bij moeilijke gevallen.
Een goed herstel is cruciaal voor het slagen van de behandeling. Je arts en handtherapeut begeleiden je hierbij stap voor stap:
Verband: Na de operatie wordt je hand in een verband gelegd. Dit laat je aan tot de controle, meestal tussen 3 en 14 dagen na de ingreep. Na 2 weken mag het verband er meestal af. De hechtingen lossen vanzelf op.
Spalk: In de meeste gevallen draag je een Levame-spalk. Die houdt je vinger(s) recht, zonder spanning. Het is niet de bedoeling om te stretchen of te forceren.
8 weken 's nachts dragen.
Tijdens de eerste 4 weken ook deels overdag: draag de spalk telkens 2 uur, daarna laat je je hand 2 uur vrij om goed te bewegen (buigen en strekken).
Kinesitherapie: Begeleiding door een handtherapeut wordt sterk aangeraden. Oefeningen helpen om de beweeglijkheid sneller te verbeteren én op lange termijn te behouden.