Op de dienst radiologie wordt gebruik gemaakt van contrastmiddelen om bepaalde aandoeningen beter in het licht te stellen. Niet bij elk onderzoek is contrast noodzakelijk en het contrast wordt op verschillende manieren toegediend. Dit deel gaat over de toediening van intraveneus contrast: d.w.z. contrast in een bloedvat/ader. Dit kan, zowel bij onderzoeken op CT als op MRI.
Op CT
De contrastmiddelen die op CT worden gebruikt zijn jodiumhoudende middelen. Van deze middelen wordt aangenomen dat ze mogelijks een verminderde werking van de nieren kunnen geven, maar dit is niet bewezen en staat ter discussie. Wel is het aangewezen om altijd waakzaam te zijn, vandaar dat in AZ Zeno een schema wordt toegepast vooraleer men contrast geeft om te weten of er een verhoogd risico is op een verminderde nierwerking.
Zo zijn o.a. leeftijd, suikerziekte en nierlijden factoren die op zich een verminderde nierwerking kunnen geven en in deze gevallen zal men de resultaten van een recente bloedname nodig hebben waarbij de nierfunctie gecontroleerd werd. De nierfunctie wordt gecontroleerd aan de hand van de eGFR-waarde. De aanvragende arts zal jou in dat geval vaak de resultaten van een recente bloedname meegeven. Afhankelijk van het feit of de nier al of niet minder goed werkt, kan het zijn dat opvolging na het onderzoek aangewezen is. In sommige gevallen zal men vooraf zelfs medicatie moeten toedienen in het dagziekenhuis om de nieren extra te beschermen.
Op MRI
De contrastmiddelen die op MRI worden gebruikt zijn gadoliniumhoudende middelen. Deze geven geen aanleiding tot een verminderde nierwerking. Wel zijn er in het verleden mensen geweest die een bepaalde aandoening kregen na de toediening van deze contrastmiddelen. Deze mensen hadden reeds voordien een zeer slechte nierwerking, vaak in combinatie met suikerziekte. Ondertussen zijn de gadoliniumhoudende producten veel veiliger geworden en zijn er sinds enkele jaren geen nieuwe gevallen beschreven. Wel is het ook hier aangewezen om altijd voorzichtig te zijn, vandaar dat in AZ Zeno een schema wordt toegepast vooraleer men contrast geeft. Ook hier zal men een recente analyse van de nierfunctie nodig hebben en kan verdere opvolging aangewezen zijn.