Hydrocephalus (waterhoofd)

Symptomen

De verschijnselen ontstaan heel langzaam en bestaan uit een klassiek drietal symptomen. Dit drietal hoeft echter niet volledig aanwezig te zijn, soms is er slechts één symptoom. Het typische drietal bestaat uit:

Geestelijke achteruitgang (dementie). Omdat het meestal oudere patiënten betreft wordt in eerste instantie vaak gedacht dat het hier om een gewoon verouderingsverschijnsel gaat wat “er nu eenmaal bij hoort als je ouder wordt”. We hebben hier dus te maken met een behandelbare vorm van dementie (in tegenstelling tot de Alzheimer dementie).

Loopstoornissen. Patiënten met een voortdurend verhoogde druk in het hoofd kunnen onzeker, slingerend gaan lopen. Deze loopstoornis kan erg lijken op de loopstoornis die gezien wordt bij de vernauwing van het halswervelkanaal (zie aldaar). Als bij de (meestal oudere) patiënt ook nog eens op een nekfoto slijtageverschijnselen worden gezien, dan is men al snel op een dwaalspoor gebracht.

Incontinentie (controleverlies over de sluitspieren met verlies van urine en/of ontlasting). De bewuste controle over de sluitspieren is erg gevoelig voor goed werkende hersenen en laat het bij chronische drukverhoging nog wel eens afweten. Ook dit is een verschijnsel dat ook bij ouderen wel wordt gezien zonder dat NPH bestaat.

Uit het bovenstaande blijkt al dat de diagnose van NPH lastig is en er nogal eens veel tijd overheen gaat voordat deze gesteld wordt.

Diagnostiek

De arts zal je fysiek onderzoeken, naar de klachten luisteren en eventueel een aantal testen aanvragen. Er wordt indien dit recent nog niet gebeurd is een CT-scan van de hersenen genomen, om de vergroting van de hersenkamers te beoordelen. Vervolgens kan er tijdens een korte (dag)opname in het ziekenhuis een ruggeprik gebeuren waarbij het hersenvocht via de rug voorzichtig beperkt afgetapt wordt om de "druk" te verminderen. Vervolgens zal met een kinesist getest worden of de loopstoornissen of andere klachten verbeteren.

Operatie

Indien de diagnose van symptomatische NPH gesteld wordt, moet er een manier gevonden wordt om het overtollige hersenvocht via een andere weg te laten weglopen. Dit kan gebeuren door via een korte operatie een buisje (een ventriculaire katheter) in een van de hersenkamers te plaatsen, en via een speciaal systeem onder de huid wordt gelegd waarbij het vocht zo naar het buikvlies kan lopen. Dit is de zogenaamde "ventriculo-peritoneale shunt" (afleiding van de hersenkamers naar het buikvlies). Met een speciaal regelbaar klepsysteem kan de snelheid en mate waarop het vocht naar het buikvlies afloopt geregeld worden. Het buikvlies absorbeert het vocht dan in de bloedbaan, dus er zal geen ophoping van vocht zijn in een goed werkend shuntsysteem.

Meestal bedraagt de totale hospitalisatieduur een 4-tal dagen.

Abbildung 3 Schematisches Bild eines ventrikulo peritonealen Shunts mit verstellbarem
Voorbeeld van plaatsing van het shuntsysteem. 1: Katheter die in de hersenkamers geplaatst wordt waar het vocht grotendeels wordt aangemaakt. 2: Klepsysteem die via een externe magneet ingesteld kan worden. Meer open = meer afloop. Minder open = minder afloop. 3: Er is ook een reservoir aanwezig waar getest kan worden of de shunt nog goed werkt. 4: De katheter is een zeer dun buisje die met een speciaal systeem onderhuids geplaatst wordt en in het buikvlies wordt geplaatst, waar het hersenvocht meestal zonder problemen opgenomen wordt.

Idiopathische intracraniële hypertensie (overdruk)

In tegenstelling tot NPH is er in dit ziektebeeld vaak geen sprake van vergroting van de hersenkamers, maar staan deze vaak onder hoge druk. De leeftijd van deze patiënten is meestal ook lager (ook bij erg jonge mensen kan dit voorkomen). Ook hier denkt men aan verminderde absorptie van het hersenvocht.

In tegenstelling tot de NPH kan het hier wel om een eerder urgente ziekte gaan, waarbij er risico op plotse blindheid bestaat.

Symptomen

Typische symptomen zijn hoofdpijnklachten, verminderd of wazig zicht, dubbelzicht en oorsuizen. Vaak wordt de patiënt via de oogarts naar ons gestuurd als er te veel druk op de oogzenuwen komt, met risico op blindheid tot gevolg.

Diagnostiek

Een oogonderzoek, CT- of vaak MRI-scan van de hersenen en fysiek onderzoek volstaan vaak om tot een diagnose te komen. Soms is een ruggenprik nodig om de druk van het hersenvocht via de rug te meten.

Behandeling

Initieel wordt er samen aan de hand van de ernst van de aandoening met de neuroloog gekeken of de patiënt in aanmerking komt voor een medicamenteuze behandeling en andere niet-operatieve therapieën. Soms kan zelfs gewichtsreductie gecombineerd met vochtafdrijvende medicatie genoeg zijn om de problemen onder controle te brengen. Indien er echter reeds belangrijke oogproblemen aanwezig zijn, of bij falen van de behandeling wordt gekozen voor het plaatsen van een ventriculoperitoneale shunt.

Operatie

Ook deze operatie kan gebeuren door via een korte operatie een buisje (een ventriculaire katheter) in een van de hersenkamers te plaatsen, en via een speciaal systeem onder de huid wordt gelegd waarbij het vocht zo naar het buikvlies kan lopen. Dit is de zogenaamde "ventriculo-peritoneale shunt" (afleiding van de hersenkamers naar het buikvlies). Met een speciaal regelbaar klepsysteem kan de snelheid en mate waarop het vocht naar het buikvlies afloopt geregeld worden. Het buikvlies absorbeert het vocht dan in de bloedbaan, dus er zal geen ophoping van vocht zijn in een goed werkend shuntsysteem.

De inhoud van deze pagina is bijgewerkt op 31 augustus 2023

Uw browser voldoet niet aan de minimale vereisten om deze website te bekijken. Onderstaande browsers zijn compatibel. Mocht je geen van deze browsers hebben, klik dan op het icoontje om de gewenste browser te downloaden.