Devices (pacemaker & defibrillator)

Miseenplacepacemaker

Devices zijn onderhuidse implanteerbare batterijen die met één of meerdere elecktrische draden (leads) via een bloedvat verbonden worden met het hart. Zelden worden ze heelkundig op het hart geplaatst. Er zijn 3 types met elk hun eigen indicaties, uitgebreid bestudeerd in wereldwijde studies bij hartfalenpatiënten. Een verbetering qua levenskwaliteit en/of levensverwachting kunnen, mits juiste patiëntselectie, gerealiseerd worden. In België gelden strikte en specifieke wettelijke criteria voor terugbetaling. Je arts overloopt voor jou of je in aanmerking komt voor een dergelijk device.

  • Pacemaker: stimuleert het hart bij een te trage pols of pauzes zodat het hartritme verhoogt. Een of 2 draden worden met de batterij verbonden met het rechter hart.
  • CRT (Cardiale resynchronisatie therapie): dit is een pacemaker zoals hierboven, maar met een 3de draad naar het linker hart om meer simultane of synchrone spiercontractie te veroorzaken (CRT-P). Dit kan ten gunste komen van de pompwerking en de hartfalenklachten doen afnemen. Wanneer de CRT ook een defibrillatiefunctie bevat, spreekt men van CRT-D. CRT wordt ook wel een biventriculaire pacemaker genoemd. Tegenwoordig worden ook LBBA (Left Bundle Branch Area)-pacemakers geïmplanteerd. Deze pacemakers stimuleren de linker- en rechterbundel van het geleidingssysteem in het hart zo gelijktijdig mogelijk met één draad (+ vaak een extra draad in de voorkamer) om zo een zo natuurlijk mogelijk samentrekken van de hartkamers te bekomen.
  • Defibrillator of ICD (Implanteerbare cardiale defibrillator): een pacemaker met een aparte draad om een elektrische stroomstoot (shock) te kunnen genereren doorheen het hart om zo levensbedreigende ritmestoornissen afkomstig uit de kamers van het hart te stoppen. Dit toestel heeft geen effect op je klachten, maar kan levensreddend zijn, een soort extra levensverzekering dus. Deze functie kan ook ingebouwd zijn in een CRT toestel (CRT-D). T

Deze devices worden via lokale verdoving of soms onder algemene verdoving geplaatst, meestal onder het sleutelbeen aan de rechter of linker schouder. Het hebben van een cardiaal device zorgt voor continue bewaking van het hartritme (monitoring).

Een aparte controle per 6 of 12 maanden waarbij de batterijstatus en ritme monitoring wordt uitgelezen via een speciale kop die op de huid wordt geplaatst, is dan ook nodig. Via die kop kan het device ook geherprogrammeerd worden. Als na enige jaren (5-10 jaar) de batterij uitgeput is, kan deze vervangen worden en veelal aangesloten op de bestaande elektrische draden of leads.

Telemonitoring

Veel hartfalendevices laten uw behandelende arts en/of verpleegkundige toe één of andere vorm van thuismonitoring uit te voeren, zo kunnen bv. hartritmestoornissen, deviceproblemen en zelfs vroegtijdige detectie van hartfalen vanop afstand bekeken worden. Bij alarmen word je door iemand van het team gecontacteerd om verder onderzoek of aanpassing van de medicatie te bespreken.

Je ontvangt na implantatie van een device een bewijs dat je drager bent van een cardiaal device. Houd deze kaart steeds bij je en toon ze bij de controles op de luchthaven.

Potentiële nevenwerkingen:

  • Infectie van de draden of het toestel
  • Esthetisch aspect, vaak zichtbaar bij magere mensen
  • Soms vervelend gevoel of spierprikkeling
  • Bij ICD: onterechte shocks (meestal op te vangen door herprogrammatie van het toestel)

Bij devices en onverklaarde koorts, zal uw huisarts eerst een bloedcultuur nemen vooraleer eventueel te starten met antibiotica.

Bij het krijgen van 1 shock maar u voelt zich goed: contacteer de dienst cardiologie tijdens de (eerstvolgende) werkuren.

Bij 2 shocks op 1 dag of u voelt zich onwel: meld u aan op de dienst spoedgevallen!

Autorijden en devices. Volgende beperkingen qua rijongeschiktheid gelden wettelijk. Deze dienen gerespecteerd te worden, zo niet kan je jezelf of anderen in gevaar brengen of loop je het risico op problemen in verband met verzekering bij ongeval.

  • Geen beperking.
    • Batterijvervanging van pacemaker, CRT of ICD (geen draden).
  • 1 maand.
    • Nieuwe pacemaker of CRT implantatie (batterij+draden)
    • Nieuwe defibrillator implantatie (batterij+draden) in primaire preventie
    • Elke draadvervanging van een pacemaker, ICD of CRT
  • 3 maanden.
    • Nieuwe defibrillator inplantatie (batterij+draden) in secundaire preventie (na hartstilstand of symptomatische ventrikelritmestoornis)
    • Na terechte shock/afvuren van ICD
  • Blijvend rijverbod.
    • Groep 2 rijbewijs voor patiënten met ICD (bijv vrachtwagen)
De inhoud van deze pagina is bijgewerkt op 07 mei 2025

Uw browser voldoet niet aan de minimale vereisten om deze website te bekijken. Onderstaande browsers zijn compatibel. Mocht je geen van deze browsers hebben, klik dan op het icoontje om de gewenste browser te downloaden.