Een liesbreuk is een uitstulping van het buikvlies in het lieskanaal, ten gevolge van een zwakke plek of opening in de buikwand. Hij kan ontstaan door verhoogde druk in de buik door bijvoorbeeld hoesten, niezen of persen voor ontlasting of plassen. De uitstulping geeft een zwelling in de lies.
De meeste liesbreuken komen voor bij mannen. Een op de 4 mannen krijgt een liesbreuk in de loop van zijn leven, tegen 1 op de 100 vrouwen. Een liesbreuk verdwijnt nooit spontaan. In de loop der jaren kan de breuk groter worden.
Bij een liesbreukherstel wordt de uitstulping gecorrigeerd met een chirurgische ingreep.
Bij een liesbreukoperatie wordt de opening in buikwand bedekt door een kunststof netje (ook wel “mesh” of “mat”). Dit netje groeit vast waardoor het buikvlies niet opnieuw kan uitpuilen in het lieskanaal.
Er zijn twee methoden om de liesbreuk te verhelpen, een laparoscopische (kijk)operatie of een open operatie. De arts zal bepalen welke techniek voor jou het meest geschikt is. Het verloop na de ingreep is bij alle technieken gelijkaardig. Doorgaans gebeurt de operatie via een dagopname in het Chirurgisch Dagziekenhuis, waarbij je ’s avonds terug naar huis kan.
Bij de kijkoperatie maakt de chirurg drie kleine sneetjes van ongeveer 1 cm in de buikwand. In deze incisies worden kleine werkkanalen geplaatst, waarlangs er een camera en instrumenten worden ingebracht. Na het vrijmaken en terugduwen van de liesbreuk, wordt het netje op de juiste plek neergelegd.
De operatie kan alleen plaatsvinden onder volledige verdoving (narcose). De kijkoperatie is echter niet voor iedereen geschikt, omdat bijvoorbeeld de uitstulping te groot is of omdat iemand eerder al een buikoperatie heeft gehad. Een andere reden is dat een volledige verdoving niet geschikt is voor alle patiënten.
Bij de open operatie maakt de chirurg een snede van ongeveer 8 cm in de huid, ter hoogte van de lies. Na het vrijmaken en terugduwen van de liesbreuk, bedekt de chirurg de uitstulping met een netje en sluit de wond. Deze operatie vindt plaats ofwel onder volledige verdoving, ofwel via een ruggenprik.
Op de dag van de operatie moet je nuchter zijn. Dit betekent dat je die dag niets meer mag eten of drinken. Een klein slokje water om eventuele medicatie in te nemen mag wel.
Nadat je aan het onthaal bent aangemeld, zal je naar de chirurgische zorgafdeling wordt verwezen, om voorbereid te worden voor de operatie. Men zal je zeker vragen of je allergieën heeft en je medicatielijst bevragen.
Je wordt naar het Operatiekwartier geroepen, waar je opnieuw voorbereid wordt, alvorens je naar de operatiezaal wordt gebracht. De anesthesioloog zal met jou spreken en het type verdoving met jou overlopen.
In de operatiezaal zal de anesthesioloog de narcose uitvoeren en wordt de operatie uitgevoerd.
Je wordt na de ingreep naar de ontwaakruimte of recovery gebracht. Wanneer u goed wakker bent zal je terug naar de zorgafdeling gebracht worden.
Adequate pijnstilling is belangrijk in de fase kort na de operatie. Aarzel niet om een pijnstiller te vragen aan de verpleegkundige. Na een algemene narcose zal je iets mogen drinken en eten, wanneer je goed wakker en niet te misselijk bent. Bij een ruggenprik-verdoving kan je in principe meteen iets te eten of drinken krijgen.
In de namiddag komt uw arts langs om te zien hoe het met u gaat. Je kan het ziekenhuis dezelfde dag verlaten, in samenspraak met je arts. Je moet vlot uit bed kunnen en kunnen drinken en plassen. De pijn moet ook onder controle zijn.
Er zal een controleraadpleging worden voorzien bij je behandelende arts 3 à 4 weken na de ingreep.
Secretariaat Heelkunde
Ons secretariaat is elke weekdag te bereiken van maandag tot vrijdag van 8u30 tot 12u00 en van 14u00 tot 17u00.
Abdominaal Centrum – Verpleegafdeling