Veel mensen hebben last van wallen onder hun ogen. Die wallen zijn het gevolg van het slapper worden van de huid rond het oog. Vaak gaat dit samen met het uitpuilen van vetweefsel uit de oogkas, ten gevolge van de verslapping van het bindweefsel. Hierdoor wordt de kringspier, waarmee we onze ogen dichtknijpen, ook uitgerekt, wat op zijn beurt de huid weer naar voren duwt. Zo ontstaan plooien en een bolling onder het oog, waardoor de onderste oogkasrand zichtbaar wordt. Soms ontstaat de zwelling door vochtophoping in het ooglid.
Ooglidwallen kunnen gecorrigeerd worden met behulp van plastische chirurgie. Dit noemt men blepharoplastiek (blepharo betekent ooglid en plastiek komt van plastische chirurgie). Een onderooglidcorrectie kan gecombineerd worden met andere ingrepen zoals een correctie van de bovenoogleden, een facelift, een voorhoofdslift en andere vormen van rimpelbehandeling.
Vóór de ingreep worden foto’s gemaakt. De ingreep wordt goed verdragen onder plaatselijke verdoving, maar kan ook onder een roesje (een heel lichte narcose) plaatsvinden. Als de ingreep gecombineerd wordt met andere ingrepen (bovenooglidcorrectie, facelift, midfacelift) kan het verstandig zijn voor een roesje te kiezen. Soms is wat extra vet nodig om het volume aan te vullen(lipofilling). Er zijn verschillende types van ingreep, waarbij meer bindweefsel losgemaakt wordt, vet- weefsel verwijderd wordt, of de ooglidrand verstevigd wordt.
Wanneer je bloedverdunnende medicijnen gebruikt moet je het gebruik ervan drie tot tien dagen vóór de operatie staken. Je krijgt hierover instructies van de behandelende arts. De ingreep onder plaatselijke verdoving wordt op de consultatie of in de poliklinische operatiekamer uitgevoerd. Je mag dan na de ingreep al snel weer naar huis. Het liefst zorg je er voor dat er iemand met jou meekomt om je naar huis te brengen na de ingreep. Als je een roesje krijgt, word je een dag opgenomen in het dagziekenhuis. Voor een roesje moet je van tevoren nuchter zijn.
Na een ooglidcorrectie kunnen de behandelde oogleden dik, blauw en gezwollen zijn. Het komt echter bijna nooit voor dat dit zo ernstig is dat je niets meer kan zien. Er worden pleistertjes op de oogleden aangebracht. Vooral de eerste dag verdient het aanbeveling thuis de oogleden te koelen om pijn en zwelling tegen te gaan. Een pijnstiller is dan meestal niet nodig. Na vier tot zeven dagen worden de hechtingen verwijderd, waarna het litteken eventueel met een zalf of crème kan worden ingesmeerd. Een nabehandeling door een schoonheidsspecialiste kan de genezing versnellen. Na het verwijderen van de hechtingen is het verstandig nog een week ondersteunende pleisters aan te brengen.
Vlak vóór de operatie tekent de plastisch chirurg het huiddeel af dat weggenomen moet worden. Bij de operatie wordt een snede gemaakt onder de wimpers van de onderoogleden, met een uitbreiding naar de buitenste ooghoek. Daarna worden de overtollige huid en het spieroverschot weggehaald. Het overtollig vet onder het oog wordt partieel verwijderd of op zijn plaats teruggebracht. De huid en de spier worden naar de zijkant toe strakgetrokken en gehecht. Meestal wordt de ooghoek wat verstevigd om uitzakken te voorkomen. De littekens worden meestal onopvallend. Kraaienpootjes worden met een onderooglidcorrectie niet gecorrigeerd.
Na de operatie zijn de oogleden gezwollen. Dit duurt meestal 2 tot 3 weken maar kan soms drie à vier maanden duren. Lymfedrainage door de schoonheidsspecialiste kan het genezingsproces versnellen. Een enkele keer komt er een meer dan normale bloedlekkage voor. Dit is meestal niet ernstig, maar het duurt wel langer vooraleer de oogleden er weer normaal uitzien. Ook kan het voorkomen dat je je ogen de eerste dagen na de operatie niet volledig kan openen of sluiten. Om de ogen te behoeden voor uitdrogen kan je oogdruppels of zalf inbrengen. We streven naar symmetrie van de oogleden, alhoewel deze preoperatief ook nooit helemaal symmetrisch zijn.
Door littekenreactie kan het ooglid wat gaan trekken. Meestal duurt het een aantal weken tot maanden voor dit helemaal over is. Ook kan je last krijgen van gevoelloosheid van de oogleden of van wat vochtophoping rond de ogen. Na verloop van tijd verdwijnen deze klachten echter vanzelf. Soms treedt bij een onderooglidcorrectie een ectropion op. Hierbij krult de binnenzijde van het onderooglid naar buiten, zodat het niet meer tegen de oogbol aan zit. Het veroorzaakt irritatie en een tranenvloed. Om dit te verhelpen kan een nieuwe operatie nodig zijn. Dit komt zelden voor en meestal verdwijnen de verschijnselen vanzelf. Bij een nabloeding van het vetweefsel kan er een verhoogde druk in de oogkas ontstaan waardoor de oogzenuw kan beschadigen. Deze complicatie gaat gepaard met hevige pijn en een daling van het gezichtsvermogen. Deze verschijnselen zijn zeer zeldzaam, maar als je deze verschijnselen krijgt, moet je direct contact opnemen met de plastisch chirurg. Een chirurgische ingreep is dan dringend nodig.
Men is meestal zeer enthousiast over het resultaat. Na enkele weken is er vaak al een spectaculaire verbetering zichtbaar. De donkere wallen zijn sterk verbeterd en je ziet er minder vermoeid uit, alhoewel er wel kleine rimpeltjes blijven bestaan. Het resultaat van een onderooglidcorrectie is meestal langdurig, maar als de huid en de spier rondom het oog verder verslappen, kan een nieuwe correctie nodig zijn. Het litteken van deze ingreep wordt eigenlijk altijd dun en zeer onopvallend, maar soms kan het de eerste maanden rood zien, met name aan de buitenkant van het oog. De oogleden zijn dan ook wat gevoelig.