De dokter verwittigt wanneer we je kind naar de operatiekamer mogen brengen. Eén ouder mag het kind begeleiden tot in de operatiekamer tot het kind slaapt. Zwangere mama’s worden niet toegelaten in de operatiekamer, noch in de ontwaakzaal. Bij een ongeplande ingreep kan de anesthesist beslissen hiervan af te wijken, in functie van je kind.
Je wordt opgewacht door een operatieverpleegkundige die je een blauwe overjas en muts geeft, zodat je je kind kan begeleiden tot in de operatiezaal. Als je kind op de operatietafel gelegd wordt, kan je naast je kind staan om hem/haar te troosten. Omdat het kouder is in de operatiezaal, wordt je kind bedekt met een verwarmd deken. D.m.v. 3 klevertjes op de borstkas kan men tijdens de operatie het hartritme controleren.
Kleine kinderen (< 6j) worden steeds in slaap gedaan met een maskertje. Er wordt, indien mogelijk, gevraagd aan het kind om te blazen in het maskertje of om de ballon op te blazen. Het is mogelijk dat je kind wat onrustig wordt of begint te wenen vooraleer hij/zij in slaap valt.
Bij oudere kinderen (vanaf 6j) beslist de anesthesist of het kind in slaap gaat d.m.v. een masker of een prikje (afhankelijk van leeftijd, gewicht, soort operatie). Je kind krijgt uit voorzorg vooraf reeds een toverpleister, zodat hij/zij het prikje niet zo goed voelt. Als je kind slaapt, word je door de verpleegkundige uit de operatiezaal geleid.
Het is als ouder niet toegestaan om de operatie van je kind bij te wonen. Je kan wachten in de kamer van je kind of in de ouderruimte. Op het kindcentrum word je iets aangeboden om te drinken. Van zodra de operatie voorbij is, word je verwittigd en kan je bij je kind blijven in de ontwaakkamer.
Je kind wordt in de ontwaakkamer nauwlettend in de gaten gehouden. Het is niet ongewoon dat je kind aanvankelijk erg onrustig en ontroostbaar is. Dit komt doordat het kind nog niet wakker is en de verdoving nog aan het uitwerken is. Indien je kind pijn aangeeft, kan er in de ontwaakkamer in samenspraak met de anesthesist of slaapdokter nog extra pijnstilling gegeven worden. Men informeert je kind zodra mogelijk of en waarom het kind een infuus/verband/andere slangetjes heeft. De anesthesist beslist wanneer je kind
voldoende wakker is om terug naar het kindcentrum te gaan.
Je kind kan nog slaperig zijn bij aankomst op het kindcentrum. Een dutje doet wonderen…
Mocht je kind pijn aangeven, kan in overleg met de verpleegkundige mogelijks nog pijnstilling gegeven worden op voorschrift van de anesthesist.
De arts bepaalt wanneer je kind iets mag drinken en eten. De verpleegkundige brengt dit zodra dit mag.